Sebas
Lijnen waar vlakken elkaar raken, structuur, kleur en vorm die elkaar versterken of verzwakken.
Sebas komt over als een rustige, ‘contemplatieve’, relativerende, intelligente man met een gezonde dosis ironische humor. De vraag wat kunst eigenlijk is, waarom het waardevol is om iets te maken, houdt hem bezig. Tijdens zijn studie aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht liep hij vast. En na een ggz-traject kwam hij terecht bij Atelier Totem, waar hij al 12 jaar vooral met keramiek bezig is.
Totem is voor Sebas een veilige plek, waar hij zichzelf kan zijn, en waar hij zichzelf op creatief en sociaal vlak kan onderzoeken en ontwikkelen. Daarnaast werkt hij 12 uur per week in een winkel waar hij lijsten verkoopt. De combinatie van Totem en het werk in de winkel geeft Sebas een balans in zijn leven.
De creatieve experimenteren waar hij bij Atelier Totem mee bezig is, zijn niet heel cognitief.
Ze komen meestal vanuit het bezig zijn met het materiaal: “iets proberen, iets zien, waaruit een visueel idee ontstaat, wat dan verder kan ontwikkelen”. Soms ontstaan er dan dingen die voor hem de moeite waard zijn om te doen. Dat is een van de motto’s van Totem ‘als ik niets doe, word ik gek’ , met een grote knipoog, want wat is dát eigenlijk ‘gek’.
De bij de Bijenkorf gepresenteerde werken komen voort uit experimenteren met piepschuim en bubbeltjesplastic. “Wat kan ik doen met de structuur van deze verpakkingsmaterialen die meestal een afvalproduct zijn?” Sebas is hier al zo’n tien jaar mee bezig. Door de grote problemen met het klimaat en plastic vervuiling heeft het werken met piepschuim en plastic ook een link naar duurzaamheid. Een afvalproduct dat Sebas gebruikt om dingen te maken die blijvend zijn. Dat vindt hij interessant.